Selecteer een pagina

‘ADHD-verwijsstraat in de anderhalvelijns’

Kortere wachttijden, hoge patiënttevredenheid en tijdwinst voor specialist

Spreekuur buiten het ziekenhuis, in de anderhalvelijnszorg. Steeds meer medisch specialisten in Drachten verlenen hun diensten aan de Regiopoli. Een initiatief met als doel huisartsen te ondersteunen met de expertise van specialisten, zodat zij patiënten zelf in behandeling kunnen houden en de druk op het ziekenhuis afneemt. Binnenkort wordt aan die anderhalvelijnszorg ook ADHD-diagnostiek toegevoegd. We spraken erover met de initiator achter het succesvolle concept, huisarts Wim Brunninkhuis, en psychiater Frans Huitema, die zijn diensten verleent aan de Regiopoli en betrokken is bij de opzet van de ADHD-verwijsstraat.

Wim, kun je ons iets meer vertellen over die anderhalvelijnszorg in Drachten? 

Brunninkhuis: “In de anderhalvelijnszorg hebben we een regiopoli, met consulten door medisch specialisten en Physician Assistants, en daarnaast een verrichtingen-poli voor kleine medische ingrepen. De specialisten houden spreekuur op een locatie buiten het ziekenhuis en ondersteunen de huisarts met bijvoorbeeld diagnostiek of medicatie-advies. Hierdoor kan de patiënt in veel gevallen bij de huisarts onder behandeling blijven. Patiënt blij, huisarts blij, zorgverzekeraar blij en specialist blij.”

Wat was voor jou de drive achter dit initiatief?
“Met name de enorme druk op de tweedelijnszorg. Als huisarts zag ik dat veel patiënten met een laag complexe problematiek worden doorverwezen, terwijl dat lang niet altijd hoeft. Hoewel we in het begin op veel weerstand en kritiek stuitten – artsen houden niet zo van verandering – zijn we inmiddels een soort pionier op dit gebied in Nederland. In 2015 startten we met een paar specialisten met consulten voor cardiologie, orthopedie en dermatologie, en inmiddels hebben we een legio aan specialisten aan het werk in de anderhalvelijnszorg: gynaecologen, oogartsen, KNO-artsen, psychiaters, reumatologen, urologen en binnenkort wordt ook allergologie toegevoegd.”

En binnenkort dus ook een ADHD-verwijsstraat?

Brunninkhuis: “Inderdaad. In gesprekken met onder andere Medice ontstond de vraag om een ADHD-diagnosestraat te introduceren in de anderhalvelijn. Een vraag aan huisartsen leverde op dat daar behoefte aan is, door de enorme druk op de wachttijden. Vooral kinderen tot 18 jaar worden veel doorverwezen naar kinderpsychiaters. Dit zijn lange en bovendien peperdure trajecten, vergoed door de gemeente. Wij zagen kansen om dit veel korter aan te bieden. Als er een voortraject plaatsvindt bij de POH-GGZ, kunnen mensen veel sneller door ons gezien worden. En als ze na een consult in de anderhalve lijn terug kunnen naar de huisarts, vermindert dat natuurlijk enorm de wachttijd. De gemeente is positief en we hopen eind dit jaar open te gaan voor ADHD-diagnose. In eerste instantie met name voor jongeren tot 18 jaar en hopelijk in maart of april ook voor de volwassenen.”

Frans, jij ondersteunt het initiatief van Wim en bent ook betrokken bij het opzetten van die ADHD-verwijsstraat. Kun je uitleggen waarom, vanuit jouw rol als psychiater in de tweedelijn?
Huitema: “Ik ben er een groot voorstander van om de eenvoudige reden dat de vraag bij de GGZ momenteel méér dan overweldigend is. En wij zien de nodige patiënten waarvan ik denk: als je dat iets anders organiseert, hoeven die niet bij ons terecht te komen. Dus wat we in goed overleg met de huisarts – zodanig dat hij zelf ook vindt dat het kan – daar kunnen laten, laten we daar. Daar werk ik graag aan mee, en dat geldt voor alle specialisten die bij de verwijsstraat betrokken zijn. Ook voor de patiënt zelf kan het prettig zijn als de huisarts de vraag naar ADHD-diagnostiek, en de vraag naar medicatie zelf oppakt.”

Jij ondersteunt vanuit de Regiopoli nu ook al huisartsen op dit gebied?
Huitema: “Ja, veel huisartsen worden in de eerstelijnspraktijk geconfronteerd met ADHD-zorg. Aan de ene kant voor nazorg, nadat de behandelende tweedelijnsinstelling een patiënt terugverwijst naar de huisarts voor verdere controle en medicatie-voorschrijving. Anderzijds kloppen er heel veel patiënten met, soms overduidelijke, ADHD-klachten aan bij de huisarts. Vanuit de anderhalvelijnszorg, via KSYOS, begeleid ik telefonisch huisartsen die vastlopen of behoefte hebben aan advies: kan ik dit wel, kan dit niet. Soms kijk ik mee in een eenmalig consult. Ik merk dat er binnen de huisartsenlijn veel vragen spelen en een soort koudwatervrees heerst om dingen zelf te doen. Dit snelle en laagdrempelige contact met specialisten kan de huisarts misschien nét dat zetje kan geven om die te overwinnen.”

Wat is eigenlijk precies het verschil met wat jij ‘normaal’ doet in de tweedelijn?

Huitema: “Via allerlei POH-gelden kunnen huisartsen momenteel een eenmalig consult bij mij aanvragen, dat wordt uitbetaald aan de GGZ-instelling. Ik kan de patiënt dan drie kwartier zien, schrijf een verslag naar de huisarts en zet onderaan: ‘succes!’. De patiënt komt niet bij ons in behandeling en blijft bij de huisarts. Maar die kan mijn advies ook in de wind slaan. Dan wordt de patiënt soms dus alsnog doorverwezen, bijvoorbeeld als de huisarts de behandeling toch niet zelf aandurft. Het verschil met de anderhalvelijnszorg is dat de financiering ook is geregeld vanuit die anderhalve lijn: ik zie de patiënt daadwerkelijk en ben die middag even ‘in dienst’ van de anderhalvelijns organisatie van meneer Brunninkhuis, ik noem het maar even het huisartseninstituut. Het advies dat ik uitbreng, bespreek ik direct met de patiënt, en wordt vervolgens uitgevoerd door de huisarts. De patiënt wordt dus niet verwezen naar een medisch specialist, maar ik – of een andere psychiater – werk voor die huisarts. Dat maakt het voor de patiënt denk ik ook laagdrempeliger om met ADHD-klachten bij de huisarts aan te kloppen.”

Wim, kun je uitleggen hoe de ADHD-verwijsstraat precies werkt?

Brunninkhuis: “Stel, je komt met je kind bij de huisarts na signalen vanuit bijvoorbeeld de school. Dan wordt hij of zij eerst gescreend door de huisarts en de POH-GGZ jeugd. We maken onderscheid in lichte, matige en ernstige problemen. Bij lichte problemen kun je je afvragen of er daadwerkelijk diagnose nodig is, of dat wat opvoedings- en/of educatie-adviezen volstaan, en de ernstige problemen horen natuurlijk echt thuis bij de tweedelijn. Bij een ‘matige ADHD-verdenking’ kunnen we doorverwijzen naar de anderhalvelijn. Het voordeel daarvan is dat de patiënt veel sneller gezien en geholpen wordt en de huisarts de patiënt ook weer sneller terugkrijgt, met een advies. De kinderpsychiater kan ook medicatie adviseren, maar het voorschrijven gebeurt door de huisartsvoorziening.”

Frans, denk je dat er een sneeuwbaleffect kan ontstaan als huisartsen zelf zien dat dit werkt?

Huitema: “Ja, daar ga ik wel vanuit. Als zo’n verwijsstraat loopt, dan wordt de drempel natuurlijk veel lager om de betrokken psychiate even te bellen: ‘ik heb hier deze patiënt die jij hebt gezien en je hebt dit of dat geadviseerd, maar ik loop hier tegenaan. Hoe pak ik dat op?’. De tweedelijn is een soort black box waar je soms moeilijk binnen komt, laat staan dat je er ooit direct een psychiater aan de telefoon krijgt. In de anderhalvelijnszorg heb je een of twee vaste psychiaters die veel makkelijker te bereiken zijn om even te overleggen.”

Frans, hebben jullie als specialisten wel tijd om óók in de anderhalvelijnszorg te werken?
Huitema: “Dat hangt misschien af van aan wie je het vraagt, haha. Als psychiater zou ik het alleen maar erg leuk vinden als de ADHD-verwijsstraat open gaat. De huisartsen moeten voor hun ADHD-diagnostiek nu ook al naar ons – of een andere GGZ-instelling – verwijzen. Wat zou het mooi zijn als ik binnen de tweedelijn de ‘complexe’ ADHD-zaken kan doen, maar bijvoorbeeld een middag per twee weken gedetacheerd ben bij de anderhalvelijns van Brunninkhuis. Ik vind het ook best leuk om, om het zo maar te noemen, soms wat ‘eenvoudigere’ behandelingen te doen in plaats van alleen maar de héle complexe patiënten. Dat maakt mijn werk diverser, en ja dan is er zeker tijd voor. Omdat het uiteindelijk binnen mijn praktijk bij GGZ Friesland ook tijd bespaart. Die kan ik weer aan andere dingen besteden, op terreinen waar ik als psychiater binnen de instelling hard nodig ben.”

De kortere wachttijd werd eerder genoemd als een van de voordelen van de ADHD-verwijsstraat. Is die echt zoveel korter?

Brunninkhuis: “Ja, 1 tot 2 weken voor we een patiënt kunnen zien. Daar zijn we zelf laaiend enthousiast over, en specialisten ook. Wij geloven dan ook echt dat de anderhalvelijns de toekomst is voor de zorg in Nederland. Vooral omdat de zorg onbetaalbaar dreigt te worden. Ziekenhuizen hebben meer geld nodig, maar krijgen dat niet. Met als gevolg dat ze bepaalde individuele consulten willen afstoten.”

Wat moet er nog geregeld worden om de ADHD-verwijsstraat te kunnen starten binnenkort?

Brunninkhuis: “Voor de jeugd onder 18 hebben we een business case gemaakt naar de gemeente, omdat die dit financiert. De gemeente was vrij snel akkoord en positief. De laatste hobbels zijn nog de gesprekken met de POH’s-GGZ jeugd. Want wat doen die voordat de patiënt verwezen wordt, en wat is de nazorg ná het bezoek aan de diagnosestraat, dus als er al dan niet ADHD is vastgesteld? De gemeente wil dat er die voor- en nazorg door de POH-GGZ wordt geprotocolleerd, dat is nog een belangrijke voorwaarde waar we aan werken.”

Tot slot, wat is voor jullie de ultieme situatie straks?

Brunninkhuis: “Dat is als er veel en veel en heel veel meer zorg niet naar het ziekenhuis maar naar de anderhalvelijns gaat. Er zijn zoveel dingen die nu nog in het ziekenhuis gebeuren en dat is erg duur. Wij kunnen 30 tot 50% goedkoper werken, dat betekent dus enorme besparingen. De zorg heeft een limiet, dus moet je het anders organiseren. Vanuit dat standpunt ben ik begonnen aan de verwijsstraat. En ik wil huisartsen dan ook oproepen: doe alsjeblieft mee, het is zo leuk om te doen! Innovatie maakt je vak alleen maar leuker. Niets is dodelijker dan routine.”
Huitema: “Het wordt een ADHD-verwijslijn vanuit de huisartsen, gefinancierd door zorgverzekeraars. Maar ik hoop dat er input vanuit de GGZ kan komen. Daarmee sluiten we veel meer op elkaar aan en ontstaat er veel meer samenwerking, ook op de complexere patiënten die wel in de tweedelijn gezien moeten worden. Als we elkaar weten te vinden, kan dat een verrijking én een kostenbesparing opleveren. Zo zorgt dit initiatief voor verbinding die aan beide kanten het werkplezier ten goede komt. En dat komt uiteindelijk ook alleen maar de patiënt ten goede.”

Dit ook in uw praktijk?

Wilt u ondersteuning bij het toepassen van deze constructie in uw eigen praktijk? Stuur ons een bericht via onderstaande link.

Ook uw verhaal delen?

Heeft u ook een verhaal dat u graag op dit platform wilt delen met uw collega’s? Stuur ons een bericht via onderstaande link.